Antifonarium Tsgrooten

banner-image

De abdij van Tongerlo

De vroegste geschiedenis van de abdij van Tongerlo is niet precies bekend. Vast staat dat de abdij reeds bestond rond 1148; waarschijnlijk dateert de stichting van een tiental jaren eerder. Aanvankelijk was de abdij een dubbelklooster dat door mannen en vrouwen werd bewoond. De vestiging te Tongerlo werd naar alle waarschijnlijkheid vanuit de Sint-Michielsabdij te Antwerpen gesticht. Van in het begin kon de nieuwe abdij rekenen op een vrij uitgebreid domeingoed, dat geschonken was door Giselbert van Castelré. Deze schenker trad zelf als convers in de abdij in.

imageVrij snel na de stichting werd het dubbelklooster ontdubbeld en de monialen verhuisden naar het buitenhof van de abdij te Eeuwen (Broechem). Dit convent verdween vrij geruisloos in de loop van de dertiende eeuw.

De jonge abdij werd tijdens de eerste eeuwen met vele landgoederen en kerken begiftigd. De veertiende-eeuwse abten van Tongerlo slaagden erin om dit bezit te consolideren. Aan het einde van de veertiende eeuw bezat de abdij het patronaatsrecht over 22 kerken. De vijftiende en het begin van de zestiende eeuw kan tot de meest vruchtbare periode van de abdij Tongerlo genoemd worden. In deze periode werden de abten van Tongerlo opgenomen in de hofhouding van de Bourgondische hertogen. De rijkdom van de abdij nam in deze eeuw nog toe: de abdij kon beroep doen op de inkomsten van 40 parochies en had heerlijke rechten in 13 heerlijkheden. Door deze financiële welstand konden de abten Antonius Tsgrooten (1504-1530) en Arnoldus Streyters (1530-1560) het zich veroorloven om op te treden als mecenassen. De rijkdom van de abdij zorgde er evenwel tevens voor dat zij door de Habsburgse soevereinen als een begeerlijke prooi werd gezien om hun trouwe dienaren mee te belonen. Van 1561 tot 1590 werd de abdij bestuurd door de Bossche bisschoppen die ex officio tot commende-abten aangesteld werden in Tongerlo In deze periode had de abdij tevens te lijden onder de godsdienstoorlogen.

In de zeventiende en achttiende eeuw kon de abdij zich grotendeels herstellen van de schade die zij opgelopen had in de tweede helft van de zestiende eeuw.

Ten gevolge van de annexatie van onze gebieden bij Frankrijk na de slag te Fleury (1794), werd de abdij afgeschaft. De kanunniken werden verdreven op 6 december 1796, de gebouwen werden geconfisceerd en door de kopers gedeeltelijk afgebroken. De roerende goederen die men niet tijdig hadden kunnen verstoppen werden op veilingen verkocht of afgevoerd naar Franse dépôts.

In 1838 werd de gemeenschap van Tongerlo kerkrechterlijk hersteld. Als eerste verblijf kozen de kanunniken het kasteel Bossenstein te Broechem. Twee jaar later kon de jonge kloostergemeenschap verhuizen naar Tongerlo en zich vestigen in een deel van de vroegere abdijgebouwen. Tijdens de 19e en 20e eeuw werden de abdijgebouwen gerestaureerd en waar nodig uitgebreid.



Korte bibliografie:

M. Koyen en L.C. Van Dyck, Abbaye de Tongerlo, in: Monasticon Belge. Tome VIII: Province d’Anvers, Iier vol., Luik, 1992, pp. 263-375 (met uitgebreide bibliografie).

M.H. Koyen, L.C. Van Dijck, Tongerlo door de eeuwen heen. Premonstratenzer leven en spiritualiteit, Westerlo, 1984².

N. Backmund, Monasticon Praemonstratense, vol. 2, Straubing, 1952, pp. 330-335.

W. Van Spilbeeck, De abdij van Tongerloo. Geschiedkundige navorschingen, Lier, Geel, 1888.

Universiteitsbibliotheek
Rozier 9
t + 32 9 264 38 51
f + 32 9 264 38 52
libservice@ugent.be





© 2008 Universiteitsbibliotheek Gent